verder.
terug.

-1a-

Uit: Gemeente Archief Venlo  |  ingezonden door john deckers  R48

Geschiedenis van het lager technisch onderwijs in Venlo

 

Oprichting van de Ambachtsschool

Op 1 maart 1904 berichtte de Plaatselijke Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs aan burgemeester en wethouders van Venlo, dat de heer H.J. de Groot, inspecteur van het middelbaar onderwijs voor teken- en ambachtsscholen, met haar van mening was, dat de lokalen waarin de Burgeravondschool en het Teekeninstituut in Venlo waren ondergebracht, volstrekt ongeschikt waren voor het onderwijs. Commissie en inspecteur waren er dan ook voorstander van alle klassen van deze instellingen in één gebouw te verenigen, ook met het oog op het stichten van een ambachtsdagschool.

Burgemeester en wethouders richtten op 24 april 1904 een brief aan de gemeenteraad, houdende een ' voorstel ( ... ) tot reorganisatie van het Onderwijs aan de Burgeravondschool en het Teekeninstituut, en tot het verschaffen van de noodige lokalen tot stichting van een Praktische Ambachtsschool' . De raad besloot op 4 mei 1904 de voorstellen van het college over te nemen. Van Th. Hendrikx werd een terrein aangekocht langs de Tegelseweg. Een strook aan de zuidzijde van dit terrein zou als straat worden gebruikt. De heer Hendrikx verplichtte zich bovendien op de noordelijk van dit terrein gelegen percelen alleen panden te bouwen die niet hoger waren dan 10 meter 'zoodat het noorder-licht, dat voor de 2e verdieping van het schoolgebouw vereischt wordt, steeds onbelemmerd zal wezen.'

 

Vereeniging ter bevordering van het Ambachtsonderwijs in Limburg te Venlo

 

Omdat het ambachtsonderwijs niet bij wet geregeld was, moest de oprichting en exploitatie van een ambachtsschool uitgaan van particulieren. Op initiatief van burgemeester H.B.J. van Rijn werd op 18 mei 1904 de Vereeniging ter bevordering van het Ambachtsonderwijs in Limburg opgericht;

Op 30 mei 1904 stuurde het bestuur van de Vereeniging een adres aan Provinciale Staten van Limburg met het verzoek om een jaarlijkse subsidie van f 2000,- en een bijdrage in de kosten van de eerste behoeften aan werktuigen en gereedschappen van f 2000,-.

Omdat toekenning van een provinciale subsidie voor 1906 administratief niet mogelijk was, zou ook het Rijk voor dat jaar geen bijdrage kunnen verlenen, zodat de start van de Ambachtsschool jaren vertraagd zou worden, terwijl het gebouw er al stond. Op 8 november staakten in de vergadering van Provinciale Staten van Limburg de stemmen over een voorstel om de Ambachtsschool in Venlo mogelijk te maken door een subsidie van f 1500,- te verlenen. Een week later werd het voorstel met 21 tegen 20 stemmen toch aangenomen.

 

Het schoolgebouw aan de Tegelseweg

 

Het gebouw van de Ambachtsschool aan de Tegelseweg, de eerste in Limburg, werd ontworpen door de gemeentearchitect Schoenmakers in overleg met de inspecteur De Groot. Is De school werd gebouwd door aannemer A.W. Seuren uit Venlo voor een bedrag van f 23.800,- en werd op 15 december 1904 opgeleverd. Op zondag 12 maart 1905 kon de school door belangstellenden worden bezichtigd en tegelijk de eerste leerlingen worden aangemeld. Op maandag 1 mei 1905 werd de Ambachtsschool, waarin ook de bestaande gemeentelijke Burgeravondschool en het Teekeninstituut werden gehuisvest, door de Commissaris der Koningin, Jhr.Mr. G.L.M.H. Ruys de Beerenbrouck geopend. Met de heer M. Worp als directeur startte de - driejarige - Ambachtsschool op 2 mei van dat jaar met 75 leerlingen, die opgeleid werden tot smid, timmerman, meubelmaker of schilder.  De eerste 39 diploma's konden in een plechtige bijeenkomst op 30 april 1908 worden uitgereikt. Overigens vielen ook de Burgeravondschool en het Teekeninstituut onder de directie van Worp.

 

Al zeer spoedig bleek dat de beschikbare ruimte te klein werd. Bij de bouw van de school was daar al rekening mee gehouden: door uitbouw aan de achterzijde konden onder andere twee werkplaatsen voor de Ambachtsschool worden verkregen. Door bemiddeling van mgr. Nolens kon het bestuur van de Vereeniging bij de minister van Binnenlandse Zaken de noodzaak voor het verlenen van een rijkssubsidie ten behoeve van deze vergroting bepleiten.

Door de vorming van nieuwe studierichtingen was een verdere uitbouw van de school nodig, die begin 1922 kon worden gerealiseerd. Zo werd de ijzergieterij in april van dat jaar in gebruik genomen.

 

Als gevolg van de inwerkingtreding in 1921 van de Wet op het Nijverheidsonderwijs uit 1919 moesten de meeste scholen voor ambachts-, vak- en tekenonderwijs worden gereorganiseerd. De (dag)ambachtsschool in Venlo ging nagenoeg onveranderd verder met het geven van onderwijs in de praktijk van de diverse ambachten. Alleen de cursus 'electriciteitsleer' werd in overleg met de directie van de Nedinsco (Nederlandsche Instrumenten Compagnie) te Venlo, waar veel leerlingen van deze cursus werkten, in 1923 opnieuw ingericht.